Wat is radiotherapie?

Wat is radiotherapie?

  • Doel van Radiotherapie

    Radiotherapie kan voor verschillende doeleinden worden ingezet, maar wordt met name gebruikt om veelal kwaadaardige aandoeningen te behandelen.

    Bij een groot deel van de patiënten wordt radiotherapie gebruikt om een patient te genezen. In dat geval is er sprake van een curatieve behandeling. Radiotherapie kan ook toegepast worden in combinatie met andere behandelingen zoals bijvoorbeeld chemotherapie of operatie. 

    Radiotherapie kan ook worden gebruikt voor het verlichten van klachten ten gevolge van uitzaaiingen, in dat geval is er sprake van palliatieve radiotherapie. Ook dan is het mogelijk dat radiotherapie gecombineerd wordt met een andere behandeling.

    Tot slot kan radiotherapie in zeldzame gevallen ook ingezet worden om goedaardige aandoeningen te behandelen.

  • Hoe vaak wordt er bestraald?

    Omdat alle tumorcellen vernietigd moeten worden is bij een curatieve behandeling in het algemeen een hogere totaaldosis nodig dan bij een palliatieve behandeling.

    Om het omliggende gezonde weefsel zoveel mogelijk te sparen wordt deze hoge dosis in veel gevallen verdeeld over meerdere bestralingen. Omdat gezond weefsel sneller herstelt dan tumorweefsel, krijgt het gezonde weefsel de kans om tussen de bestralingen door de schade te repareren. Hierdoor zijn de bestralingsschema's bij curatieve bestralingen in veel gevallen langer, tot 35 bestralingen aan toe. Dit is ook afhankelijk van het type tumor dat bestraald wordt. Door steeds betere technieken en onderzoeken op dit gebied, zijn er steeds meer curatieve behandelingen die soms al in 5 bestralingen klaar zijn.

    Bij palliatieve bestralingen wordt in de regel een lagere totaaldosis gegeven, waardoor deze in veel gevallen bestaat uit 1 tot 10 bestralingen.

    Tijdens het gesprek met uw radiotherapeut zal deze aan u uitleggen welke behandeling het beste bij u past.

  • Verschillende soorten radiotherapie

    Radiotherapie kan op verschillende manieren worden toegediend. 

    Een eerste onderscheid is tussen een inwendige- en een uitwendige bestraling. De meeste patiënten worden door middel van uitwendige radiotherapie behandeld. Deze straling wordt opgewekt met lineaire versnellers waarmee ioniserende straling met hoge energie kan worden opgewekt. Vaak worden de patiënt van verschillende kanten bestraald waarbij de bestralingsbundels allen gericht zijn op het tumorgebied. Hiermee kan het omgevende weefsel maximaal worden gespaard terwijl het tumorgebied de maximale dosis krijgt. In het RIF staan 4 van deze lineaire versnellers.

    Ook heeft het RIF een MR-Linac. Dit is een bestralingstoestel gecombineerd met een MRI scanner. 

    Een tumor kan ook van binnenuit bestraald worden (brachytherapie) of met protonen (protonentherapie). Deze behandelingen worden in gespecialiseede centra gegeven.

  • Bijwerkingen

    Radiotherapie kent acute en chronische bijwerkingen. Welke bijwerkingen optreden is sterk afhankelijk van de plaats van de bestraling.

    De meeste bijwerkingen treden pas op in de loop van de behandeling, en meestal niet na de eerste bestraling. Bijwerkingen zijn zeer afhankelijk van de plek die bestraald gaat worden. Uw radiotherapeut zal met u bespreken welke eventuele bijwerkingen bij u van toepassing zijn

    Acute bijwerkingen treden tijdens of kort na de bestralingsperiode op en zijn meestal tijdelijk van aard. Te denken valt aan roodheid van de huid of irritatie van het slijmvlies van de inwendige organen.

    Vermoeidheid is een bijwerking die bij veel bestralingen kan optreden.

    Als de slokdarm in het bestralingsveld ligt zullen pijnklachten met slikken kunnen ontstaan. Als een groot deel van de dunne darm wordt bestraald kan de patiënt diarree verwachten en als de patiënt wordt behandeld voor blaaskanker kan de patiënt een branderig gevoel met plassen ervaren.

    Late bijwerkingen ontstaan vaak in de periode (maanden tot jaren) na afloop van de behandeling en zijn meestal permanent. Vaak wordt het bestraalde weefsel stugger als gevolg van het ontstaan van littekenweefsel in het bestralingsgebied. Andere late bijwerkingen zijn kaalheid  bij mensen die tot een hogere bestralingsdosis op het hoofd worden bestraald en een droge mond bij patiënten voor kanker in de mond- en keelholte worden bestraald.

    Met de moderne bestralingstechnieken is het gelukkig steeds beter mogelijk om het normale gezonde weefsel te sparen en daarmee het optreden van de late bijwerkingen te beperken.

  • Wie zijn er bij de behandeling betrokken?

    In het Radiotherapeutisch Instituut Friesland werken verschillende mensen die zich speciaal hebben toegelegd op de behandeling met ioniserende straling en de begeleiding van patiënten.

    De radiotherapeut is een medisch-specialist die verantwoordelijk is voor de behandeling. Deze stelt de indicatie tot bestraling vast. Tijdens de behandeling ziet de radiotherapeut toe op een goed verloop van de behandeling. Na de behandeling blijft u vaak een tijd onder controle in het RIF.

    De daadwerkelijke uitvoering van de bestraling wordt door de radiotherapeutisch laboranten gedaan. Zij hebben een de HBO-opleiding Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken afgerond. Naast het uitvoeren van de bestraling  zijn het ook de radiotherapeutisch laboranten die de CT-scan en berekeningen van de bestralingsbehandeling uitvoeren. Tijdens de bestraling heeft de patiënt dagelijks contact met de radiotherapeutisch laboranten. Uw vragen kunnen vaak door hen adequaat worden beantwoord.

    De doktersassistenten zijn onder andere opgeleid voor huidverzorging en bloedprikken.

    Indien nodig beschikt het RIF over een diëtiste die u kan begeleiden wanneer bijvoorbeeld eten door de bijwerkingen lastiger gaat.

    Achter de schermen werken de fysici, fysisch-assistenten, versnellertechnici en ICT-specialisten aan de betrouwbaarheid en veiligheid van de hoogwaardige apparatuur. Zij zijn ook betrokken bij de introductie van nieuwe bestralingstechnieken.

  • Waar wordt er bestraald?

    De bestralingen vinden plaats in speciale bestralingsruimtes in het RIF.

    De ruimtes waarin de bestraling plaatsvindt, dienen voldoende bescherming te bieden voor de omgeving. Personen binnen en buiten een bestralingsafdeling mogen niet belast worden met de doordringende straling die door de lineaire versnellers wordt geproduceerd. Om deze reden zijn de ruimtes gebouwd met extra dikke muren van beton tot 2,5 meter dik. Door middel van een gang met bochten komt u binnen, de ruimte hoeft dus niet te worden afgesloten.

    Vanwege de hoogwaardige apparatuur, de speciale eisen voor de bouw van een bestralingsafdeling en de expertise die voor het onderhoud nodig is heeft niet elk ziekenhuis een bestralingsafdeling. De ziekenhuizen in Friesland verwijzen patiënten die voor bestraling in aanmerking komen in de meeste gevallen door naar het Radiotherapeutisch Instituut Friesland in Leeuwarden.

  • Hoe komt de behandeling tot stand?

    Bij het vaststellen van een behandelplan maken de artsen vaak gebruik van nationale richtlijnen. Het behandelplan zal altijd eerst met u worden besproken door de radiotherapeut.

    De radiotherapeut-oncoloog is één van de medisch specialisten die het behandelplan opstelt. Omdat bij de behandeling van een patiënt meerdere specialisten betrokken zijn is het gebruikelijk dat patiënten eerst worden besproken in multidisciplinaire teams voordat het definitieve behandelplan wordt vastgesteld. Zo kan ook worden afgesproken hoe de verschillende specialisten hun behandeling op elkaar afstemmen. Vragen zoals of eerst moet worden geopereerd of dat chemotherapie voor, tijdens  of na de bestraling moet wordt gegeven worden daar beantwoord.

    Het feit dat het effect van de bestraling niet al ten tijde van de behandeling kan worden beoordeeld, betekent dat een bestralingsbehandeling ook niet tijdens de behandeling, op geleide van het resultaat, kan worden bijgesteld. De effecten van radiotherapie zijn pas lange tijd na afloop van de bestraling zichtbaar.

    Een bestralingsbehandeling berust daarom op de gegevens van patiënten die in het verleden zijn behandeld. Op basis van deze gegevens  is bekend bij welke bestralingsopzet de beste resultaten kunnen worden bereikt. De verschillende bestralingsmethoden zijn beschreven in behandelprotocollen en per tumor en per uitbreiding van de tumor is er één of zijn er meerdere behandelprotocollen beschikbaar.

  • Controle na afloop van de behandeling

    Patiënten die met een genezende intentie zijn behandeld blijven na afloop van de behandeling vaak gedurende enkele jaren onder controle staan. Vaak gebeurt dat in samenspraak met de verwijzend specialist.

    Bij de controles wordt onderzocht of er aanwijzingen zijn die wijzen op terugkeer van de kanker en of er klachten zijn die te maken hebben met de behandeling. Welke onderzoeken de arts hiervoor gebruikt is per situatie verschilend. Ook komt ter sprake of u moeite heeft met de verwerking van hetgeen u heeft doorgemaakt en of u wellicht daarbij hulp zou kunnen gebruiken. 

    Patiënten die voor klachten kortdurend zijn bestraald krijgen vaak een eenmalige controle afspraak op het telefonisch spreekuur. Zij behoeven daarvoor niet naar het RIF te komen.